
Door: Mara Felicia
Daar gaat ze weer. Om half 7 ’s ochtends of midden op de dag. Met betraande ogen of een glimlach. Door de winkelstraten, over de boulevard, met rode blosjes, soms met verwilderd haar. Op weg naar oom en tante, op weg naar haar werk. Steeds zie ík haar weer gaan, zonder dat iemand het merkt.
In een vaartje op de fiets of op de begraafplaats de steen van opa en oma boenen, altijd dat meisje, met die handschoenen. Ze schaamt zich er soms voor, iedereen vindt het vast raar. Soms heeft ze ze zelfs aan in de zomer en in de winter zelfs twee paar.
Doet ze ze dan uit, dan valt het nog niet mee. Misschien zijn haar handen niet zo koud, maar nog steeds van ‘craquelé’. Omdat de bescherming van de handschoenen niet in zijn geheel voldoet, want het meisje wast haar handen veel te vaak en veel te goed.
Thuis gaat ze in het ergste geval voor de plastic variant, dat tegen haar gevoel in gaat, want ooit gooit ze ze weer weg en dat is slecht voor het klimaat. Heel soms heeft ze geluk en zijn haar handen niet meer ‘stuk’. Dan doen ze even niet meer pijn en streelt ze ze of het huisdieren zijn.
Dan kan ze ‘liefhebben’ met haar handen, iemand gewoon een hand geven, alsof zij ook meedoet aan het ‘normale’ leven. Maar elke keer dat ze ze dan weer wast, ontstaat er weer een kloof uit dwang. Niet alleen even in de winter, maar al jarenlang.
Er zijn dan ook al veel momenten geweest waarbij ze het liefst haar schulp indook, zoals toen een kindje zei: “Die handen heeft mijn oma ook”.
Toch probeert ze zich te verzetten en gaat ze het gevecht aan. Daarom zal ik voor altijd achter haar blijven staan. Ik zal haar altijd steunen, door dun en dik, want dat meisje met die handschoenen… dat meisje dat ben ik!