Kankerjankers

Door: Ilse Annegarn

Natuurlijk mag je huilen als je net de diagnose kanker hebt gekregen, dat is een heel normale reactie. Maar er zijn mensen die voortdurend blijven zuchten, kreunen en steunen. Kankerjankers, kortgezegd kj-ers. Een kj-er is iemand die in gezelschap altijd weer de belangstelling naar ‘haar of zijn’ kanker weet te krijgen. Of een persoon die op zevenentachtigjarige leeftijd de diagnose K. krijgt en dan hardop roept: ‘zo oneerlijk, waarom moet MIJ dit overkomen?’ Hoezo, had je verwacht dan dat je zonder enige aandoening de honderd aan zou gaan tikken? Of had je liever Alzheimer gekregen? Of had je soms liever gezien dat je achterkleinkind deze diagnose had gekregen?

Kankerjankers heb je in verschillende gedaantes. Ze voelen zich meestal door familie en vrienden in de steek gelaten tijdens hun ziekteproces, maar zéker daarna, toen het volgens de artsen juist beter ging. Nou, ik kan je vertellen dat de mensen niet minder op bezoek kwamen doordat ze kanker hadden, maar wel omdat ze er altijd maar over bleven zaniken.

In revalidatieclubjes zitten ze ook, heb ik gemerkt. Na mijn behandeling kon ik in een zo’n groep starten met medische fitness. Eén deelneemster begon steevast met: ‘Ik was er zó slecht aan toe vanmorgen, ik wilde eigenlijk niet komen!’ De eerste keer dat ze dit tegen me zei, was ik zo dom om te vragen waar ze dan last van had. Al snel bleek dat ze van héél véél last had. Ze was heel vaak misselijk. Haar darmen rommelden ontzettend, waardoor ze meerdere malen naar het toilet moest. Geduldig beschreef ze haar ontlastingspatroon inclusief de kleur en substantie, waardoor ik acuut óók misselijk werd. Daarnaast was ze benauwd en voelde ze een zwakte in al haar ledematen, was ze steeds maar duizelig. IJverig lepelde ze nog tig meer klachten op. Ik merkte dat ik beter had kunnen vragen waar ze géén last van had. Ik heb nooit geweten dat je zoveel problemen kunt hebben in één lichaam!

Maar ik leer snel en vanaf de tweede keer sporten, zorgde ik dat ik steeds een apparaat of drie tussen haar en mij hield. Helaas kwam er al snel een ‘nieuwe’ mee sporten, een vrouw die vreselijk dik was (al mag je dat tegenwoordig niet meer schrijven, laat ik zeggen dat ze verre van mager was). Ik zal haar kj2 noemen. Al snel begreep ik uit de gesprekken tussen kj1 en kj2 dat kj2’s volumineuze omvang volledig te danken was aan haar soort kanker. Helaas heb ik niet op kunnen vangen welke soort dat dan is. Wel dat ze ook veel last van haar knieën had en dat ze haar veters bijna niet kon strikken. Ja, dank je de koekoek. Fysiek knapte ik per training op. Mentaal ging het echter bergafwaarts met me. Ik ergerde me groen en geel aan onze kj’s die consequent hun kwalen de zaal in hoestten.

Gelukkig kon ik op het moment dat ik bijna in staat was tot fysiek geweld over te gaan, overstappen naar een gewone sportschool. Tot nu toe heb ik hier nog geen kj-ers kunnen ontdekken.

Af en toe heb ik opnieuw wel last van gekreun en gesteun. Maar ja, dat hoort blijkbaar een beetje bij mannen die met te zware gewichten sporten.

Plaats een reactie