Vestdijk & Couperus versus Jip & Janneke

Door: Rabin Gangadin

Er gaat geen dag voorbij of er valt ergens op een website betreffende de taalontwikkeling te lezen dat het veel eenvoudiger en simpeler moet met het Nederlands taalgebruik. Het is erg tegen het zere been dat er taal-en literatuur middenvelders zijn die er openlijk voor pleiten om de spreektaal officieel te erkennen als gangbare schrijftaal. In het bijzonder publieke en dienstverlenende instellingen zouden deze restrictie in acht moeten nemen. Men zou bij het lezen van deze dramatische oproep gelijk willen denken aan de massale exodus van nieuwkomers voor wie het Nederlands vereenvoudigd zou dienen te worden. Hoe eenvoudig zou dat eigenlijk moeten zijn? Moet het zoiets worden als: Ukraine –Rusland boem-boem. Poetin een boef, niet lief.

De Nederlandse taalunie rapporteerde reeds in 2001 dat migranten veel meer respect en belangstelling zouden betonen voor het Nederlands dan native speakers die hun vermeende eclatante taalbeheersing juist als vanzelfsprekend zouden beschouwen. In het rapport staat: “Nederlandse taalgebruikers zijn niet zo bezig met de Nederlandse taal. Ze vinden taal zo vanzelfsprekend dat ze er niet over nadenken.”

Socioloog Ernst Zahn stelde in Ons Erfdeel dat Nederland de eigen taal minder hard nodig zou hebben als middel tot zelfexpressie en symbool van nationale eenheid. Veel Nederlanders denken er inderdaad ook zo over. Voor hen heeft de eigen taal voornamelijk een instrumentele functie.

De in 2013 overleden taalkundige P.C. Paardekooper noemde Nederlanders dan ook moedertaalmasochisten die met hun opvallende voorkeur voor Engelse leenwoorden steeds meer zouden lijden aan anglomanie. Dat verklaart waarom de Vlaamse strijd voor handhaving van het Nederlands als cultuurtaal in België van Nederlandse zijde zo weinig gesteund is; waarom de publieke invloed van de Nederlandse letterkunde zo bescheiden is; waarom Nederland in tegenstelling tot andere koloniale mogendheden geen koloniale taalpolitiek gevoerd heeft (uitgezonderd in Suriname).

Het is dan ook geen wonder en ook geen toevalligheid dat steeds minder studenten zich opgeven voor een studie als het Nederlands. Paradoxaal genoeg groeit het aantal taal-guru’s met hun taallessen aan nieuwkomers explosief met een dito groei onder het aantal schrijvers tegenover een evenredige afname van het lezersaantal. Waarom de verengelsing van het taalgebied daar sneller oprukt dan in andere landen op het continent.

Er moet er echter aan worden toegevoegd dat door het neerhalen van de scheidingsmuur tussen de schrijftaal en de spreektaal, de logica van het gestreefde simplisme tegenwoordig ( popcorn Nederlands?) veel complexer lijkt dan het formalistische taalgebruik in samengestelde zinnen.

Tegenwoordig bezigt men termen als: internet-taal, whatsapp- taal, sms-taal etc. terwijl deze vormen van taalgebruik linguïstisch nooit als zodanig erkend zijn geweest. Didactisch bezien wordt migranten bijgebracht dat een goede beheersing van het Nederlands inherent zou zijn aan het spreken met een eclatant accent en het kunnen detecteren van de noodzakelijk spelfouten. De gemiddelde Nederlander gelooft heilig in het feit dat het spreken van het Nederlands met een ander accent, nimmer correct Nederlands kan zijn óf ervoor mag worden aangezien.

Volgens het wetenschappelijke online tijdschrift Neerlandistiek.nl zou het “begrijpend lezen” benevens het “goed verzorgd schrijven” in zelfs beroepsgroepen alwaar die niet eens te vermoeden waren, tanende zijn. Er zijn neerlandici en taaltrainers die hun pupillen leren dat ze weg kunnen met een welluidend accentje en enige basale kennis van de spelling en grammatica. Ze leggen hen niet uit dat taalfout een federaal begrip is voor: de spelfout, de grammaticale fout, de lexicale fout, de syntactische fout, de stijlfout, de semantische fout en tot slot de esthetische fout.

Met accent bedoelt men niet zozeer het roemruchte apostrofje dat volgens de grammaticale regel ten aanzien van klinkers en medeklinkers boven een bepaalde lettergreep ten vondeling wordt gelegd maar men bedoelt er de spraakklank mee. Spraakklanken zijn de sterke fonetische invloeden, voortvloeiend uit je culturele/moedertaal die in alle andere talen die je bezigt, blijven doorklinken. Iemand die meent een andere niet te kunnen verstaan vanwege diens spraakklank, moet bij zichzelf te rade gaan of die de taal wel voldoende machtig is.

Is hiermee dan de uitspraak van de achttiende-eeuwse schrijver Lodewijck van Deijssel bewaarheid? Hij schreef in zijn oud-Nederlands in De Vaderlander het volgende: het Nederlands zou volgens hem een klein arrogant en onbekwaam taalgebiedje zijn, zich als een gammel vaartuigje moeizaam bewegend tussen de rietstengels. Sinds de vorige eeuw heeft de taalsimplificering dusdanig toegeslagen dat prominente dag- en opiniebladen erdoor qua gebruikte taal-/uitdrukkingswijzen en stijlmiddelen overeenkomsten zijn gaan vertonen met het straatnieuws.

Schrijver Jules Deelder merkte tijdens diens deelname aan een praatprogramma op TV op dat het lijkt alsnog wij ons moeten richten naar degenen die het niet kunnen. Willem Frederik Hermans had in de jaren tachtig zelfs boeken gepubliceerd waarin hij gehakt maakte van de ambtenaar op het departement van Onderijs Cultuur & Wetenschap die eigengereid besloot om het onderdeel opstel schrijven uit het vak Nederlands te weren.

Wat is het magische aan het Nederlands waardoor vele native speakers die, hoewel ze er niets beduidends van bakken, zich opwaarts-en voorwaarts klapwiekend ware taalvirtuozen wanen? De ware taalvirtuozen waren klassieke schrijvers als Simon Vestdijk, Louis Couperus, Edu Perron, Louis Paul Boon en schrijvers uit de latere generatie als Frans Kellendonk en Oek De Jong. In een Alpen Roman van Vestdijk bijvoorbeeld laat deze auteur zien hoe hij de geometrische vormen die hij in de vrije natuur ontwaarde, in verband bracht met de contouren van de horens van de grazende koeien.

De beschrijving hiervan bestrijkt ruim twee derde van de pagina. De hedendaagse schrijver kan om zijn uitgever en de lezer te behagen iets dergelijks beter nooit in zijn hoofd halen. Alles moet hap, slik en weg zijn. Als het taalbestand gereduceerd wordt naar het niveau van Jip & Janneke, kan er terecht voor worden gevreesd dat de meesterwerken van deze categorie auteurs door hedendaagse lezers nooit gelezen en begrepen zullen kunnen worden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s