Prijs jezelf

Door: Heidi van Sambeeck

Mijn ouders. Ze waren er altijd. Vanzelfsprekend voor mij als kind, maar ook voor mij als volwassen vrouw. Tot die vanzelfsprekendheid werd weggerukt, omgezet naar ongeloof, verdriet, en zelfs paniek en angst voor de realiteit. Ik had het al aan de voortekenen kunnen zien, want overal waar ik de afgelopen jaren om me heen had gekeken werd ik geconfronteerd met het getal 23. En so it was; 2023 was het jaar dat ik mijn beide, oh zo geliefde ouders, verloor. Precies 100 dagen na elkaar.

“Prijs jezelf, andere kraken je wel af,” was de lijfspreuk van mijn vader, die hij te pas en te onpas met een bulderende lach erbij verkondigde. “En die tekst mag op mijn grafsteen”, kwam er steevast achteraan, terwijl hij dan de tranen van het lachen van zijn wangen veegde. Eén eigenschap die ik erg in mezelf en ook in mijn dochter herken. We kunnen het hardst lachen om onze eigen grappen. Humor was de rode draad in ons gezin. Heerlijk!

Een andere gedeelde eigenschap was dat wij als gezin altijd makkelijk naar elkaar uitspraken hoeveel we van elkaar hielden. Overal waar ik door hen gebeld werd, eindigde het gesprek altijd met een: ”Ik hou van jou hè.” Waarop ik altijd datzelfde terug zei, ongeacht of ik nou in werkoverleg was met klanten, in de wachtruimte bij de tandarts zat, of gezellig op een vol terras. Dat ik dan de nieuwsgierige ogen van de mensen om mij heen in mijn rug voelde prikken, deerde mij niet. Ook al was het soms wat ongemakkelijk. Wij hielden van elkaar, punt!

Wat mis ik dat gevoel van altijd kind zijn. Nooit meer snel een uitgeperste sinaasappel als ik langskwam, een zorgzame preek dat ik toch vooral voorzichtig moest rijden als ik de weg op ging, en een eindeloos zwaaiende papa en mama achter het raam totdat ik ze als een klein stipje in de verte zag verdwijnen.

“We blijven voor altijd samen,” is iets wat we elkaar ook dagelijks vertelden. Tijdens hun ziekbed, het sterfproces en tot het uitblazen van hun laatste adem.

Nu liggen ze samen in een graf op een prachtig kerkhof waar alles volop in bloei staat, en waar ik heel graag een paar keer per week ben. Het voelt voor mij toch een beetje als weer ‘thuiskomen.’. In gedachte voer ik dan hele gesprekken met hen, zie ik de mooiste herinneringen voorbijkomen; warme en liefdevolle, maar ook grappige, waardoor ik – zittend om mijn omgedraaide emmer – in lachen uit kan barsten. Dit tot grote ontzetting en bezorgde priemende blikken van voorbijgangers, die zich waarschijnlijk afvragen of ik niet beter kan worden afgevoerd naar een gesloten afdeling voor psychische hulp. Geeft niks. Prijs jezelf, andere kraken je wel af.

Dank je wel papa en mama. Voor altijd samen!

Plaats een reactie