Weet je nog…

Door: Tryntsje van der Meer

Een olifantengeheugen vol ballast heeft consequenties. Regelmatig lig ik zomaar ineens in een deuk om iets volstrekt onbenulligs waar verder niemand een actieve herinnering aan heeft. Voorbeeld: Van de week had ik in verband met de aanhoudende hitte zin in waterijsjes, dus ik haal een doos van die goedkope waterijsjes met twee stokjes. Die heten Dubbellikkers. Ach, er zijn in het verleden wel maffere namen verzonnen voor ijsjes. Wie herinnert zich niet de Gombal (met zo’n bevroren stukje kauwgom onderin) en de Prikkebeen (die moest je omhoog duwen, smaakte geloof ik naar banaan).

Lees verder!

Rommelige bovenkamer

Door: Tryntsje van der Meer

Goed, ik ben dus moe. Tering tyfus doodmoe, naar de klote, opperdepop. Niet vanwege een driedaags festival inclusief slopende kampeerpret. Was het maar zo’n feest. Neen, hier is sprake van een sluipmoordende, zorgvuldig opgebouwde oververmoeidheid, waarvan je achteraf al zo’n zes weken dacht dat het na een weekendje bijslapen wel weer over zou zijn. Juistem, dream on.

Lees verder!

FF normaal doen

Door: Tryntsje van der Meer

Zondag, vriend en ik zijn buiten bezig. Hij met klussen aan het tuinameublement, ik met het schrijven van een stukje. Van dat laatste komt weinig terecht. Buurman van twee tuinen verderop is aan het donderjagen met één van zijn peuters. Geen idee wat ze precies doen, vast iets met kietelen ofzo, want de kleine schatert het uit. En ik gier dubbel zo hard mee, zo aanstekelijk dit. Baby’s en peuters, heerlijk.

Lees verder!

Kerstboom in juli

Door: Greetje Vagevuur

Mijn dochter is van de kerstpolitie. Haar kerstversieringswet is er nog altijd niet officieel door, maar de regels zijn simpel. Kerstbomen en bijbehorende decoraties mogen slechts binnen een bepaald tijdvak ‘shinen’. Tussen 5 december (de verjaardag van de goedheiligman) en 13 januari (de verjaardag van de kerstpolitie zelf). Hierna of ervoor zijn kerst-gerelateerde versieringen, sfeer-technisch, onaanvaardbaar.

Lees verder!

Mijn beesten

Door: Gerard Oudhoff

Honden vond ik altijd maar lastige beesten. Ik gaf altijd de voorkeur aan katten. Die hoef je niet schoon te maken; daar zorgen ze zelf wel voor. Zolang je zorgt dat er brokjes en water staan, heb je er eigenlijk geen omkijken naar. Nou ja, een kattenbak met van dat droge kattengrit erin is ook wel handig anders moet je toch nog aan het werk, af en toe.

Lees verder!

Een hotel in niemandsland

Door: Iris Goudsblom

“Als we met ogen open strelend de duizend kleuren verbeelden. Is het dan genoeg?” schreef ik tijdens de eerste keer dat ik in quarantaine zat, vijftien juli 2021. Wanneer is een mens tevreden? Wat heb ik nodig om het opgesloten zitten in een kamer dragelijk te maken. Dag in dag uit series kijken, scrabble spelen en je af en toe goed vervelen. Misschien is het een bedoening die we als mensen gewoon even uit moeten zitten. We zitten immers in een flinke virusuitbraak. Toch vraag me af of het anders kan. Hoe we zo een situatie minder lamlendig kunnen maken.

Lees verder!

Zij die het kunnen betalen en zij die voor hen werken

Door: Mina al Fartousi

Ik ben verhuisd naar een nieuwbouwwoning. Het is een huurwoning waar belachelijk veel geld wordt gevraagd voor 60 vierkante meter woonoppervlak. Ondanks dat ik niet 100% zeker ben dat ik eruit kom met alle vaste lasten, ben ik ontzettend blij met mijn nieuwe plekje! Sociaaleconomisch hoor ik er helemaal bij, nu ik woon in een hippe loft op een mooie locatie. Hoe komt het dat ik mij dan toch meer identificeer met de mensen die mij een abonnement willen aansmeren of voor me willen schilderen of laminaat leggen, in plaats van met mijn buren: allemaal jonge (vriendelijke!) mensen met een goed betaalde baan?

Lees verder!

De Blok

Door: Quinten van Looy

Het is ongeveer 4 uur in de namiddag en ge staart met uw verdwaasde ogen naar de cursus die voor uw neus ligt en ge beseft dat ge eigenlijk niet meer mee zijt, want ge zijt eigenlijk al een halfuur niet meer echt aan het lezen. Maar, ach wat boeit het ook, het merendeel van ons is al vergeten wat studeren  inhoudt. En uit pure verveling begint ge maar naar het nieuws te kijken op uw vleesvervanger voor sociaal contact. Maar dan begint u zich nog meer te ergeren, over dat stukje rioollectuur dat men tegenwoordig  journalistiek noemt. Tot ge tussen al het versteende schijt toch een diamant vindt. Het is de Hugo Claus van de column, genaamd Jean-Marie Dedecker. En met veel plezier verorbert ge zijn letters; ge snijdt uw mondhoeken aan de scherpheid ervan. Het is eens wat anders dan al die politiek correcte meningen van de zogenaamd ‘kritische’ geesten. De een na de ander verliest zijn grip op de realiteit, ze zijn rijp voor de journalistiek.

Lees verder!