Als ik een God was

Door: Jan Dalm

Volgens de definitie van Wikipedia is een God (of Godin) een hypothetisch bovennatuurlijke entiteit die door gelovigen als een machtig bovenmenselijk wezen wordt aanbeden en verantwoordelijk wordt geacht voor de werkelijkheid. Maar er zijn binnen de verschillende culturen nog al wat godsbegrippen. Ik ga ze hier niet allemaal uit de doeken doen, dat moet u zelf maar eens uitzoeken. Maar pas op, het is een doolhof… en je wordt er niet veel wijzer van.

Lees verder!

Nog een fout

Door: Demi Antoon

Voorzichtig schuift ze het speldje door haar hoofddoek. Ik glimlach als ik zie met wat voor behendigheid ze dat doet. Terwijl ze zichzelf nog een keer goed in de spiegel bekijkt, draai ik op mijn rug en staar naar het plafond. Straks is ze weer weg en lig ik hier weer alleen in mijn veel te grote bed. Dan moet mijn deken me weer warm houden in plaats van haar naakte lichaam. Ik mis haar nu al.

Lees verder!

Het geloof moet beredeneerbaar gemaakt worden

Door: Rabin Gangadin

Volgens het rode boekje van Mao Tse Tum zou het geloof het opium van het volk zijn. Enkele geloven onder de mensheid die vanwege de agressieve en opzichtige profilering aan dit kenmerk zouden kunnen voldoen zijn de Islam, het Christendom en de Jehova’s getuigen. De Johova’s doen dit middels colportage, het Christendom middels hinderlijke performances in binnensteden benevens vroom- hitsige televisieoptredens, de islam middels brute acties door een ieder die zich er een kritische noot over laat ontvallen, te onthoofden en/of te ontdoen van diens T-bone.

Lees verder!

Van gastarbeid naar “Gast, wat is arbeid?”

Door: Lina el Makrini

Ik ben benieuwd wat er door mijn opa zijn hoofd ging toen hij in de jaren 60 vernam dat Europa gastarbeiders wierf. Ik heb het hem wel eens gevraagd. Waarom zou je je vertrouwde nest verruilen voor dit kikkerlandje? Destijds leefde hij in het Rifgebergte, het noorden van Marokko. Primitief kan je het zeker noemen. Met vijf dochters en drie zonen verbleven mijn opa en oma in een kleien huisje.

Ik heb alle verhalen nu wel gehoord. Van gebeten worden door een schorpioen tot mijn vader die een bloedzuiger in zijn keel had vastzitten en wel drie uur met de ezel reisde voor een ‘ziekenhuis’. Zijn antwoord was helder. ”Ik moest geld verdienen.” En dat deed hij, van ‘s ochtends vroeg tot in de avonduren werkte hij in de steenfabriek. Hij hield zijn vrouw en kinderen op de hoogte via een cassettebandje die hij elke maand opstuurde, samen met een envelopje geld.

Een aantal decennia later kwam ik in beeld. Ik was dertien jaar toen ik met mijn gammele fiets naar de andere kant van de stad reed. Achterop zat een veel te beladen tas met kranten. Een tas die wel twee keer zo groot was als mijn minuscule lichaam. Wat dat gênant? Ja. Enorm gênant zelfs. Om bij mijn krantenwijk te komen moest ik langs mijn school fietsen en toentertijd dacht ik dat werken niet cool was. ”Ik moest geld verdienen,” troostte ik mezelf. Om mijn in winterslaap verkerende garderobe op te zomeren. Geld verzoet de arbeid. Echter is mijn blik op ‘werken’ enigszins beduusd. Is geld het enige wat de arbeid verzoet of komt er meer bij kijken? Oftewel, wat is het belang van werk?

”Ik moest geld verdienen,” troostte ik mezelf. Om mijn in winterslaap verkerende garderobe op te zomeren.

Tijdens mijn eerste kinderjaren werkte mijn moeder niet, maar besteedde ze aandacht aan mijn opvoeding. Hoe vreselijk het ook klinkt, zij werd hierdoor soms bewust of onbewust denigrerend behandeld. Nog steeds lijkt het anno 2022 bijna een no-go om thuis te blijven en gewoonweg niet te werken. Behalve als je dat niet werken vanuit Bali doet, nee, want dan ben je een levensgenieter. Er lijken soms zelfs stress-factoren mee te spelen. Denk dan aan het verliezen van aanzien.

”In Nederland zoeken we een baan om op verjaardagen en begrafenissen te kunnen vertellen wat voor werk we doen. En alles wat ons van en naar het werk brengt, dat rekenen we ook tot werk,” vertelde Abelkader Benali in een radio-uitzending van OVT. Werk is voor velen de basis van je sociale status. Het klinkt nou eenmaal velen malen beter om piloot te zijn dan putjesschepper, toch?

Een essentiële studie die ons het belang van werk kan uitleggen is die van de psycholoog Abraham Maslow. Maslow heeft een behoeftepiramide opgesteld. Hij stelde dat mensen gemotiveerd zijn om aan bepaalde behoeften te voldoen en dat sommige behoeften meer prioriteit hebben dan andere. Hij heeft daarom vijf niveaus opgesteld die je van de bodem tot de top beklimt. Om te beginnen met de basis de ‘lichamelijke behoeften’ die vereist zijn om te overleven. Dan volgen de veiligheidsbehoeften, sociale behoeften, eigenwaarde en zelfactualisatie. De derde en vierde laag van de piramide zijn voornamelijk gericht op validatie van anderen. Neem ‘sociale behoeften’. Je wilt je geaccepteerd voelen, onderdeel uitmaken van ‘de groep’. Zelfs bij de supermarkt waar ik werk heeft het een jaar geduurd tot ik me op mijn gemak voelde.

Maslow heeft een behoeftepiramide opgesteld. Hij stelde dat mensen gemotiveerd zijn om aan bepaalde behoeften te voldoen en dat sommige behoeften meer prioriteit hebben dan andere.

Daarnaast was er ook sprake van acceptatie buiten mijn werk. Al mijn vriendinnen hadden al een baantje, ik wilde kunnen meepraten over onuitstaanbare klanten en bagger salarissen. Ik wilde erkend worden door de mensen om me heen. In mijn ogen kon dat alleen door hetzelfde te doen als iedereen doet. Werken.

Dan volgt de een na laatste laag van de piramide, de ‘eigenwaarde’, oftewel iets wat je pas krijgt wanneer je wordt erkend. Volgens de bekende filosoof Hegel zijn we afhankelijk van de erkenning van andere mensen om onszelf te kunnen beschouwen als individu. Dit bewijst dat erkenning van anderen in wat je doet, uitmaakt. Zo werken we om erkend te worden.

Als Adam en Eva uit het Paradijs worden gestuurd omdat zij een verboden appel hebben gegeten, dan is hun straf: werk. “Met het zweet op je voorhoofd zul je je voedsel eten, totdat je weer terug de grond in gaat,” vertelt God hen. Werk is het verschil tussen leven in het Paradijs en de wereld die wij kennen. Al is het op het eerste ogenblik niet altijd te geloven, maar straffen hebben eenmaal profijt.

Mijn opa vertelde naast het feit dat hij de kost moest verdienen, dat werken ook een goede manier van tijdverdrijf is. Tijdverdrijf. Het klinkt mooi, luchtig. Werken is goed tijdverdrijf. Ik had op zondag koran-lessen. Mijn docent vertelde tijdens deze lessen dat alle profeten en de boodschappers van God werkten om in hun levensonderhoud te voorzien. Bijvoorbeeld, David de Boodschapper van God werkte als een smid, zoals wordt vermeld in de Heilige Koran. (Hij gebood hem): “Maakt maliënkolders en berekent de schakels nauwkeurig en verricht goede werken voor u allen. Voorwaar, ik zie wat jullie doen.” [Saba, 11] (Kheyamy, 2018)

Mijn opa vertelde naast het feit dat hij de kost moest verdienen, dat werken ook een goede manier van tijdverdrijf is. Tijdverdrijf. Het klinkt mooi, luchtig.

Wij werken om ons bezig te houden. Zo is de mens nu eenmaal ingesteld. Zelfs na zijn pensioen werkt mijn opa dagelijks in zijn gemeentetuin. Waar ik overigens wel altijd een appeltje uit de boom kan plukken als ik dorstig ben.

Werk, werk en nog eens werk. Ik ben erachter gekomen dat werk behartigd wordt door verschillende belangen. Er valt niet concreet één reden te benoemen waarom ik zelf waarschijnlijk mijn hele leven blijf solliciteren. Geld moet rollen en de positie op de sociale ladder moet stijgen. Alhoewel ieder individu uiteraard een andere kijk heeft op arbeid, durf ik wel te zeggen dat we het allemaal doen om ons lange leven ietsjes korter te laten duren. Werk is nou eenmaal nodig om structuur te creëren. Als ik de kans had om mijn dertienjarige ik te vertellen dat ik me nooit, maar dan ook nooit had moeten schamen voor mijn werk, had ik die met twee handen vastgepakt.

De wijzen uit het Oosten

Door: Jan Dalm

Het was kerstavond, 11 uur. Balthazar de Koning zat in zijn stamkroeg ‘Het Oosten,’ samen met zijn vrienden Melchior Keizer en Casper Admiraal. Plots werd hun aandacht getrokken door een vallende ster. Zij viel met de deur in huis, kwam binnen zonder kloppen, wild en met een hoop bombarie. Ze was oogverblindend mooi en leek zo uit een missverkiezing te zijn gevallen.

Lees verder!

‘Jantje, kom op schoot zitten.’

Door: Fons van den Brink

‘Jantje, kom bij mij op schoot zitten,’ beval de priester. Met grote ogen, de tranen biggelend over de wangetjes, heel zenuwachtig en al misselijk wordend, deed het 7-jarig jongetje wat de religieuze man van hem vroeg. Wetend dat in no-time de hand van de al opgewonden man zijn broekje in zou kruipen, totdat het bevel zou komen dat hij onder de pij moest kruipen en op het hard geworden ding van priester Petrus Johannes moest gaan sabbelen.

Lees verder!

Wat is waarheid?

Door: Jan Dalm

‘Er bestaan geen feiten, alleen interpretaties,’ stelde Friedrich Nietzsche ooit en daaruit vormt men zich een mening. Een mening is dus niets anders dan de persoonlijke vertaling van je eigen interpretaties. En een mening moet je hebben, anders tel je niet mee. Al is het alleen maar om te laten weten tot welk kamp je behoort. Of beter nog, tot welk kamp je wilt behoren en wat je uit wilt stralen.

Lees verder!