Je kunt het bijna niet ontlopen. Op straat, op sociale media, in een tijdschrift en voornamelijk ook op televisie: Regenbogen. Ze zijn tegenwoordig overal en staan voor gelijkheid en diversiteit. Ook op scholen wordt de nodige aandacht hier aan besteed, wat vervolgens weer discussies met zich meebrengt. Sommigen lopen liever met een grote boog om een kleurrijke oversteekplek heen of durven niet van een regenboog-trap. Waarom?
Dat was het dan. De enige restanten van de feestdagen die nog zichtbaar zijn, liggen op straat in de vorm van achtergelaten vuurwerkpijlen. Hier en daar liggen nog lege omhulsels en wat verbrand karton. De overgang van kerstavond tot de jaarwisseling is weer voorspoedig verlopen. Het is een vast ritueel waarbij je niet echt bewust bent van de dagen. Of het nu woensdag is of zaterdag, de dagen bestaan allemaal uit eten, spelletjes doen en vooral laat naar bed gaan.
Het heerlijk avondje is gekomen, het avondje van infla-terklaas. Het is elk jaar weer hetzelfde liedje en de verlanglijstjes worden ook elk jaar langer en extravaganter. Terwijl ik vroeger enkel een mini babyborn met een huisje van karton wilde, worden de cadeaus de laatste tijd steeds groter en luxueuzer.
Ik kijk nooit naar voetbal en ik ben ook niet geïnteresseerd in het salaris of het ego van de voetbaltrainer. Integendeel, zodra ik het karakteristieke gejoel ergens gewaarword, ga ik op zoek naar een knop om het geluid de nek om te draaien.
“Wat is het belangrijkste ideaal in jouw droomstaat?” Deze vraag kreeg ik op een Rotterdams toneel festival van een overenthousiaste dramastudent. Ik werd naar een plek in het lokaal gedirigeerd, waar duidelijk al meer mensen gestrikt waren voor deze interactieve oefening, en kreeg een aantal blokjes onder mijn neus geduwd. Op de blokjes waren briefjes met woorden erop geplakt: vrede, geluk, familie, gelijkheid, liefde, gezondheid, gerechtigheid en ga zo nog maar even door. De opdracht was simpel: bepaal welk van deze idealen jij het belangrijkste vindt.
We zitten in een energiecrisis. De energieprijzen stijgen en worden voor veel mensen onbetaalbaar. Één op de drie Nederlanders kan deze prijsstijgingen alleen verdragen door zuiniger te gaan leven, stelt het Nibud (BNR). Dit doen we dan ook volop.
Welkom Sint, fijn dat u er weer bent en dat u ons nog allemaal kent. Maar laten we even eerlijk zijn, is een bezoek aan ons landje nog wel zo fijn? Want, om maar direct met de deur in huis te vallen, we zitten hier toch wel steeds uw feest te vergallen. En we gaan maar door en door, het zal u niet zijn ontgaan. Het zijn nog steeds de problemen met die zwarte Pietenbaan. Alles is inmiddels gekend, niets is begrepen, maar de messen zijn ook dit jaar weer geslepen.
Je kunt geen krant meer openslaan, op televisie geen praatprogramma meer volgen, zelfs geen verjaardag meer bezoeken, of het S-woord komt langs. Het begint al op de lagere school waar iedereen lijkt te zijn gepest en daar jaren later nog last van heeft. Afgaande op mijn waarneming kan het niet anders dan dat er een tekort aan pesters moet zijn geweest om alle pestslachtoffers serieus te kunnen nemen.
Tijdens een vakantie kom ik Arie tegen en we raken aan de praat. Op mijn vraag wat hij doet om de schoorsteen te laten roken, krijg ik me toch een jammerzang voor de kiezen! Daar zouden zelfs de oeuvres van de zangeres zonder naam tezamen met die van Koos Alberts en Hans Dorrestijn nog schril bij afsteken.
Arie was vroeger gepest, en daardoor zo in de psychische problemen geraakt dat het zijn ontwikkeling tot de droombaan die hij voor ogen had, volledig had belemmerd. Hij had piloot willen worden bij de KLM, maar kwam nimmer door de keuring. Hij was gepest vanwege zijn lengte, dat uiteindelijk 155 centimeter bleek te zijn geworden. Ik heb hem maar niet verteld dat de minimum lengte van een piloot bij de KLM 157,5 centimeter moet zijn. Ik weet dat toevallig.
Ik merkte aan hem dat hij niet de gewenste reactie van medelijden van mij kreeg. Ik krijg altijd jeuk van die verhalen. Ik kan mij niet losmaken van de gedachte, dat als iemand zijn slachtofferrol maar zoveel mogelijk uitvent, hij (of zij) daarmee de strijd denkt te kunnen winnen. Wat Arie uiteindelijk deed voor de kost, daar ben ik nooit achter gekomen.
Ik weet dat ik een aantal mensen hevig te kort doe, omdat zij werkelijk het slachtoffer zijn geworden van grote zaken die nog geen streep daglicht kunnen verdragen; laten zij zich hier alsjeblieft niet aangesproken voelen! Maar het lijkt een subcultuur te worden om je als slachtoffer te profileren. Waarom is dat? Waarom voelen zoveel mensen zich tegenwoordig zo vaak slachtoffer?
De Amerikaanse bestsellerauteur, blogger en ondernemer Mark Manson pleit in zijn boek ‘The subtle art of not giving a f*ck’ voor minder slachtofferschap en meer aandacht voor eigen verantwoordelijkheid. Hij noemt het fenomeen ‘Victimhood Chic’ en het is zijn term voor de trend om slachtoffer te spelen. Sociale media voeden vervolgens dit probleem door mensen een platform te geven voor tal van slachtofferverhalen, wat dan weer zorgt voor een zich herhalende cyclus van verontwaardiging.
Veel mensen zijn geboren met een achterstand, omdat hun wieg in het verkeerde land of huis stond. Ze hebben daardoor het gevoel dat ze aan het kortste eind trekken, voelen zich onbekwaam om er iets aan te doen en weigeren er enige verantwoordelijkheid voor te nemen. Maar keuzes hebben een uitkomst, ook als je wieg niet goed stond. Bij poker kan bijvoorbeeld een speler die slechte kaarten krijgt, toch winnen. De uitkomst van het spel wordt bepaald door de keuzes van de spelers. Zo is het ook met het leven.
Voorts blijken er aanwijzingen te zijn dat de dwang om te klagen en het slachtoffer te spelen een vorm van verslaving is. Sommige mensen spelen al zo lang het slachtoffer dat het een noodzakelijk en diepgeworteld onderdeel van hun leven is geworden.
En laten we eerlijk zijn, het is een geweldig excuus om door te gaan met wat ze al zo lang doen, en het weerhoudt ze er handig van om de stappen te nemen die het leven verbeteren of veranderen.
Daar gaat ze weer. Om half 7 ’s ochtends of midden op de dag. Met betraande ogen of een glimlach. Door de winkelstraten, over de boulevard, met rode blosjes, soms met verwilderd haar. Op weg naar oom en tante, op weg naar haar werk. Steeds zie ík haar weer gaan, zonder dat iemand het merkt.
Met mijn 35 jaar word ik dagelijks om mijn mening gevraagd; het uiten van deskundige inzichten is namelijk mijn werk. Vanuit het management (en Sociale kringen) wordt de wijze waarop ik dit uit vaak als onprettig ervaren. Ik voel me dagelijks de cycloop in het land van de blinde, of Copernicus in de 16e eeuw.