
Door: Martine de Jager
Als mijn vader en ik vroeger een kerstboom gingen uitzoeken, kwamen we nooit thuis met de mooiste of de grootste boom. Mijn vader had de, voor mij toen vervelende, gewoonte om altijd de boom te kopen die niemand wilde hebben. De afdanker. De lelijkerd. De boom die niet de perfecte driehoek vorm had, maar waarvan de takken alle kanten op stonden. De boom met een onmogelijk op te vullen gat in de takken. De scheve of met twee toppen. Het was alsof hij wilde zeggen: “Ook die verdienen het om gezien en bewondert te worden.”
Lees verder!