
Door: Daan Walraven
Vroeger had ik een krantenwijk. Nu ben ik 17 en klaar voor een échte baan. Een carrière als E-bike Fietskoerier zie ik wel zitten. Wanneer de avond valt, neemt langzaam een oranjegekleurde invasie het straatbeeld over. Op ruime afstand zie ik ze staan. De lelijke oranjekleur doet pijn aan mijn ogen. Ik fiets recht op mijn doel af; de Thuisbezorgd hub.
Wanneer ik met mijn E-bike net iets te laat rem, kom ik stuntelig aan bij de hub. Nonchalant hang ik voorovergebogen over mijn stuur. De oranje merchandise is weer goedvertegenwoordigd vanavond. Oranje petjes, oranje mondkapjes, oranje t-shirts, alles is er. Ik zet mijn capuchon af in de hoop dat niemand mij herkent. Ongeduldig kijk ik op mijntelefoon wachtend op mijn eerste bestelling.
Uit verveling speel ik Candy Crush en houd met een half oog de meldingen van mijn telefoonin de gaten. Wanneer ik mijn eerste bestelling accepteer, spring ik van mijn fiets en loop ik naar binnen. Wanneer ik de trap af loop staat een ongeïnteresseerde McDonald’s host Pokémon Go te spelen. Ik loop langs de bestelzuilen en zet mijn koptelefoon af. Een groepje fietskoeriers wacht tot hun shift begint. Ik loop door naar de aangebrachte stippen op de grond om te wachten op mijn bestelling. Onderweg bots ik tegen een kinderstoeltje met plastic slabbetje op.
Ik staar naar de uitpuilende vuilnisbak met daarop dienbladen schots en scheef. Op Twitter stond dat Thuisbezorgd werken chill was, verzuchte ik. Ondertussen krijg ik een review van een eerdere bestelling: ‘Kwaliteit om te janken, de soep was lauw en met de kruidenboter die bij het stokbrood zat kon je iemand bewusteloos slaan. Eens maar nooit meer.’
Tijdens de lockdown had een klasgenoot op Marktplaats een Thuisbezorgd jas gekocht. Nu sta ik zélf in de McDonald’s met een oversized oranje jas inclusief iets te grote warmtehoudbox. Maaltijdbezorgers doen meer voor de samenleving dan de politie, spiegel ik mezelf voor.
Goed salaris, flexibele uren, zelfstandigheid en fooi. Het klonk zo mooi. De fooi wordt per kwartaal verdeeld over alle bezorgers. Een administratieve rompslomp voor het restaurant.
Hoe houd ik dit een kwartaal vol? Ze zeiden dat ik mensen zou ontmoeten. Mensen? Ik sta hier alleen tussen de Thuisbezorgd gekkies.
“Nummer 34” roept de medewerker van de uitgifte. In mijn gedachten denk terug aan al die vreselijke momenten: die keer dat ik een bestelling bezorgde bij een naakte man die trompet speelde en die avond dat de deur automatisch openging en er een kip naar buiten kwam.
Het toppunt was de dag dat ik mama wilde bellen en per ongeluk het meisje belde waar ik gisteren een pizza had bezorgd. “Nummer 34!!” Ik schrik en loop snel naar de balie.
Een iets te lelijk meisje houdt ongeïnteresseerd het bonnetje omhoog met nummer 34. Op haar t-shirt prijkt de opdruk ‘Good times’. Ik grijp de bruin papieren tas en loop terug naar mijn e-bike.
Good times. Zo goed is het leven van een maaltijdbezorger dus niet. Volgende week toch maar weer een krantenwijk.