
Door: Daan Walraven
Ze legt een zwart-wit snoepje in mijn hand en drukt hem stevig dicht. “Niet tegen mama vertellen,” fluistert ze zacht. Ik knijp mijn kleine kinderhand dicht en bewaar het zwart-wit snoepje alsof ik een fonkelende diamant in handen heb.
Mijn oma had vroeger een snoepwinkel in de Wagenstraat in Amsterdam. Als kind stond ik wekelijks met mijn klamme kinderhanden tegen het raam aangeplakt. Vitrines gevuld met kaneel, kleurige spekken en krakelingen. Toen ik ouder werd, en ik mijn oma niet meer nodig had, vond ik zelfstandig mijn weg naar mijn wekelijkse shot suiker. In de speeltuin vol met E- nummers kocht ik een colaflesje, kers of Haribo banaan voor vijf cent. Uitgedrukt in Nederlandse gulden. Door de jaren heen is er weinig veranderd.
Zichtbaar geïrriteerd loop ik een veel te drukke Jamin aan het Rokin binnen. Dé winkel van traditie en allure. Dit al 170 jaar lang. Allure is ver te zoeken. Jonge studenten in hippe basketbaljasjes vullen bakken met snoep terwijl de gangpaden gevuld zijn met hordes scholieren op jacht naar Amerikaans en Japans snoepgoed. Ondertussen struikel ik over een display met jelly fruit candy. Schreeuwerige TikTok logo’s prijken op de bovenkant van de kartonnen display. Halal, lactosevrij, vegetarisch, suikervrij of glutenvrij snoepgoed?
Jamin heeft het allemaal. Als je geen keuzestress had, dan krijg je het nu wel. Zelf snoep scheppen, per stuk of voorverpakt? Snel vul ik een zak met zwart-wit snoepjes en baan mij een weg naar de kassa. “Zal ik hem openlaten of dichtmaken?” bromt een iets te dikke, oudere man bij de kassa. Willy Wonka is er niets bij. Niet echt representatief voor een winkel van traditie en allure.
Achter hem hangt een bordje met de tekst: ‘Wij zijn een erkend leerbedrijf en hierdoor kan het zijn dat u niet geholpen wordt zoals u van ons gewend bent.’ Geen wonder dat Jamin het succes van de jaren ‘50 niet heeft kunnen vasthouden. De supermarkten kwamen op en toen al werd duidelijk dat Jamin niets meer is dan een overpriced, hippe snoepwinkel. Volgende keer gewoon maar even naar de Appie.
Ik loop de kille gang door van het verzorgingstehuis. Mijn oog valt op een rollator waar een gebroken schilderijtje van prinses Beatrix op ligt. Snel loop ik door naar kamer 302.
Voorzichtig loop ik naar binnen. Ik neem plaats aan het bed en pak haar hand vast. Ik leg een zwart-wit snoepje in haar hand. Rust zacht lieve oma.