
Door: Jetske Knottnerus
Ook mij had hij in zijn greep; de donkere lockdown mist. Waar het voorheen voelde alsof ik nergens tijd voor had, werd ik nu overgoten door vrije tijd. Ik besloot heen en weer te lopen over het zonlicht dat over de houten planken op de grond scheen. Zo verdween de tijd langzaam samen met het licht, naarmate de dag vorderde.
Ik dacht aan de onsterfelijke kwallensoort die keer op keer terugkeert naar het begin van haar cyclus, en op deze manier in principe voor eeuwig zou kunnen leven. Ze gaat dus alleen dood door ziekte, of als ze opgeslokt wordt door een mede-zeebewoner.
Ik dacht aan zwarte gaten, waarbij objecten die naderen, gedwongen worden zo langzaam te bewegen, dat wij deze beweging niet eens zouden kunnen waarnemen. Ergens vind ik het wel lief dat zo’n zwart gat je eraan herinnert dat je het soms even rustig aan kunt doen.
Ik dacht aan het karakter Fosca uit het boek ‘Alle mensen zijn sterfelijk’ van Simone de Beauvoir. De onsterfelijke man die uiteindelijk maar dagenlang op een tuinstoel gaat liggen omdat de tijd het wel redt zonder hem.
De volgende logische stap leek me om een keuze te maken; of constant obsessief naar de klok blijven kijken en me bewust worden van de tijd die haar eigen gang gaat, of ergens in een huisje in het bos verblijven zonder klokken en zonder enig besef van tijd. Na dit besluit, stopte mijn horloge er ineens mee, voor het eerst. Samen stonden we stil, ook wij zijn soms tijdloos.