Beer met geluid

Door: Krista Meesterburrie

Het is zondag, de dag van de zon. Dat geldt niet in januari 2022, het is godsgruwelijk zonloos.
Halverwege januari is de horeca nog dicht, maar bij de filialen van La Place kun je ‘afhalen’ en buiten al kleumend op de parkeerplaats tot verorbering overgaan. Ik ben hier voor koffie en taart tijdens een fietsrit. Ik ben hier niet om mijn trommelvliezen te laten “verblaffen en verjanken,” maar het gebeurt zomaar.

Net voordat ik de eerste slok neem, zie ik een kerel met een bruine beer in zijn handen. Ik zoek zijn begeleider, maar die is er niet. Hij oogt ook niet zo, dat hij een begeleider nodig heeft. Waarom denk ik dat eigenlijk? Omdat de buurvrouw van mijn oma jarenlang met Zoef rond zeulde? Zoef was een knuffelrat met drie snorharen in de kleuren goor en groezelig.

Ineens begint de beer te bewegen en oorverdovend te krijsen. Ongelooflijk, er zit een baby in de beer, ik zie het nu pas. Degene die de bewegende krijsende beer vasthoudt, roept Anne-Fleur.

Anne- Fleur staat verdekt opgesteld, maar als ik haar zie, zie ik ook dat zij in haar handen een soortgelijk iets draagt. Maar dan in wasbeer vorm. Het zal toch niet dat daar ook een baby in zit; ik hoef niet lang te wachten op het antwoord. De wasbeer hoort kennelijk de bruine beer en begint ook te krijsen. Er ontstaat een hels krijsconcert. Kennelijk is de berenfamilie nu ook compleet. Pa beer pakt de twee kleine beren en mam beer zoekt flesjes. Ik denk dat ze zoekt naar een drankje met Prozac of oxazepam of jenever of God weet wat. Laat het in hemelsnaam iets zijn wat de krijsende beren uitschakelt.

Anne- Fleur staat verdekt opgesteld, maar als ik haar zie, zie ik ook dat zij in haar handen een soortgelijk iets draagt. Maar dan in wasbeer vorm.

De berenfamilie is erg druk en dat merkt Lucas op. Ik weet dat hij Lucas heet, omdat hij net achter me stond en wilde snuffelen. Zijn baas zei nog: “Lucas doe dat maar niet,” en ik herhaalde: “Lucas doe dat maar niet.” Snuffelde herders; ik weet het niet, maar ik voel gewoon geen wederzijdse liefde. Lucas maakt – inmiddels luid blaffend en trekkend aan de riem – koers richting familie Beer. Narrig vraagt zijn baas Lucas om te stoppen met blaffen en Lucas luistert. Lucas stopt met blaffen, maar begint nu angstaanjagend te grommen.

Nu word ik bang, ik zie scherpe tanden en kwijl en weet niet of de eigenaar wel zo sterk is. De lijn staat strak gespannen en het kost zichtbaar kracht om Lucas vast te blijven houden.

Maar verdraaid nog aan toe, ineens zijn de beren zo goed als stil. De wasbeer snottert nog een klein beetje, de bruine beer is weer baby in berenpak. Lucas gromt nog een keer richting familie Beer en loopt dan terug naar zijn baas, hij schudt zijn hoofd en er vliegen flarden kwijl over de parkeerplaats. Godzijdank komt het niet op mij terecht; ik vind hondenkwijl op mijn fietsbroek niet per se noodzakelijk en ook heel erg goor.

Ik stap weer op mijn fiets en vraag aan mijn mede fietser: “Wat is er mis met baby’s in babykleding en honden die Bello, Hector of Bonzo heten? Kun je dat uitleggen misschien, tussen fietsknooppunt 51 en 66.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s