
Door: Krista Meesterburrie
Na een dag cursus met als onderwerp ‘Effectief beïnvloeden,’ stap ik in de trein van Rotterdam CS naar Gouda, mijmerend over wat nou echt is blijven hangen. Het gegeven dat je dominant, directief gedrag niet harmoniserend elimineert, heeft toch wel de meeste indruk gemaakt. Het is beter om met soortgelijk geschut te antwoorden. U stelt een kutvraag, u krijgt een klote antwoord terug. Zoiets en dan netjes.
Tegenover mij ploft een jongeman neer; petje op met daarover een capuchon en daaronder twee rode ogen. Het normaal gesproken witte gedeelte van het oog was onder de pet rood. Doorlopen rood als een afgeragde prostitué die op een miezerige vrijdagavond over straat zwalkt; verloren, verhoerd en versloerd.
Ik kijk eigenlijk al te lang naar de rode ogen, de pet, de capuchon en het geheel. Ik neig zelfs om iets naar voren te hellen om ook te ruiken. Dat kan ik ternauwernood voorkomen door de afleiding van het geluid van mijn telefoon. Er verschijnt een app van een koerierster; die koeriert vanwege corona, om tijdelijk even niet na te hoeven denken. Zij moppert dat er niet open wordt gedaan op de afgesproken tijd en daar dus voor Jantien Jurk staat met een pakje. En of ik dan wel een leuke dag heb gehad met dat effectief beïnvloeden. Ik app terug: ‘Gooi een steen door de ruit en daarachteraan een drol. Mijn cursus was leuk en ik ga niet meer schelden als ik invloed wil uitoefenen; wellicht is dat reuze effectief.’
‘Uw vervoersbewijs mevrouw, uw vervoersbewijs.’
Goffels nog aan toe. Twee keer; er is kennelijk haast. Rustig leg ik mijn pas op het automaatje van de conducteur en ik word vriendelijk bedankt. Het pasje al terug stoppend in mijn broekzak wordt het weer onmogelijk om mijn ogen los te maken van de rode ogen. De rode ogen worden ook gevraagd om een vervoersbewijs en zowaar komt er een kaartje tevoorschijn en de handeling ‘kaartje op automaatje’ lukt ook. Maar daarna gaat het mis.
‘Meneer mag ik ook uw kortingskaart. U reist met 40% korting, uw kortingskaart dus. Heeft u die, of reist u met iemand samen?’ De rode ogen krijgen ineens vier vragen te verstouwen en ik weet niet eens of de oren van de rode ogen vrij zijn. Het zou zomaar kunnen dat er tussen de pet en de capuchon oordoppen in de schelpen zijn gedrukt. Hij kijkt wel naar de conducteur, maar met een blik of er ergens tussen Rotterdam Centraal en Capelle, ter hoogte van Blijdorp iets mis is gegaan. Of daar een Bokito-actie heeft plaatsgevonden en er een dier in de trein is gesprongen met een collega in konijnvorm. En ik moet toegeven, er staat inderdaad een konijn naast de conducteur. Eerder is het me niet opgevallen, maar warempel ineens staat ze daar. De gelijkenis is treffend. Ze is verkleed als conducteur, maar die grote voortanden horen echt bij een konijn. Ze zijn prominent aanwezig en staan ver naar voren. Het lijkt of ze liever op een wortel knaagt, maar verdomd, ze staat ook aan te horen wat de conducteur aan de rode ogen vraagt. Het is niet aardig, maar ik denk aldoor: ‘Wat jammer dat ik geen waspeen in mijn tas heb zitten.’
De rode ogen kijken naar de conducteur, maar zeggen niets. De conducteur kijkt naar het konijn en het konijn knikt, waarna de conducteur weer de vraag stelt: ‘Reist u met iemand samen?’
Een rare vraag als je het mij vraagt. Ik weet niet eens of de rode ogen überhaupt door hebben dat ze aan het reizen zijn. Dit lijkt meer op het uitzitten van een bedwelmende fase tussen Rotterdam CS en Gouda. Die conducteur snapt toch ook wel dat hij echt te veel vragen stelt in een te korte tijd. De rode ogen stralen niet uit dat hij het vraagtempo van de conducteur oppakt. De rode ogen lijken ook enigszins afgeleid door het konijn en dat komt omdat ze iets uit haar zak haalt.
Ik schop licht tegen het scheenbeen van de rode ogen, zachtjes doch dringend. De rode ogen reageren niet. Misschien voelt hij het niet, zit er in de bedwelmende cocktail ook morfine. Enfin, na mijn scheenbeenschop zeg ik tegen de conducteur: ‘Hij reist met mij mee!’ Ik reis met 40% korting en dat heeft de conducteur kennelijk onthouden. De conducteur zegt tegen de rode ogen: ‘Ja als u dat niet zegt dat weten wij dat niet.’ Hij kijkt van de rode ogen naar het konijn en nu blijkt dat het konijn ook kan praten. Of in ieder geval kan herhalen.
Het konijn zegt namelijk: ‘Ja meneer, zeg dat dan.’
De rode ogen krijgen van het konijn een vijandige blik en ik een vriendelijk knikje. Terwijl ik toch echt nog niet zo lang geleden dacht: ‘Wat jammer dat ik geen waspeen in mijn tas heb zitten.’
Terwijl het konijn en de conducteur verder lopen, kijken de rode ogen me met een verbaasde blik aan; gevolgd door een schamper lachje en een goedkeurend knikje. Waardoor ik denk dat de oorschelpen van de rode ogen toch leeg zijn. Het is de rode ogen in ieder geval opgevallen dat, na mijn inbreng, de conducteur en het konijn verdwenen zijn. Ik had het konijn er namelijk nog voor aangezien dat, als ik niet had ingegrepen, zíj dat wel zou doen met een heel epistel; je mag niet zomaar met 40% korting reizen. Om vervolgens vlot over te gaan op de nare consequenties, zoals hoge boetes. Ik acht de rode ogen niet in staat om het konijn in die fase te weren en al helemaal niet om het konijn te betalen.
Ik heb de rode ogen gered en het konijn belazerd. Gelukkig nader ik al snel station Gouda. Weg hier. Straks komen ze terug en ik heb echt geen waspeen bij me.