Zij die het kunnen betalen en zij die voor hen werken

Door: Mina al Fartousi

Ik ben verhuisd naar een nieuwbouwwoning. Het is een huurwoning waar belachelijk veel geld wordt gevraagd voor 60 vierkante meter woonoppervlak. Ondanks dat ik niet 100% zeker ben dat ik eruit kom met alle vaste lasten, ben ik ontzettend blij met mijn nieuwe plekje! Sociaaleconomisch hoor ik er helemaal bij, nu ik woon in een hippe loft op een mooie locatie. Hoe komt het dat ik mij dan toch meer identificeer met de mensen die mij een abonnement willen aansmeren of voor me willen schilderen of laminaat leggen, in plaats van met mijn buren: allemaal jonge (vriendelijke!) mensen met een goed betaalde baan?

Een land als asielzoeker binnenkomen heeft altijd impact op je zelfbeeld. Afgezien van de sociaaleconomische status van je ouders in het land van afkomst. Uit mijn jeugd kan ik me bepaalde momenten herinneren die ons in een laag sociaaleconomische klasse plaatsten. Bijvoorbeeld de sponsorloop op school, waar ik met moeite 5 euro voor had gekregen. Andere leerlingen hadden zoveel meer. En die meneer in de dierenwinkel die tegen mij zei dat het ‘hier geen museum is’ en dat ik er niet moest komen als ik niks zou kopen. Of als ik met mijn ouders en zussen naar de McDonald’s ging en wist dat ik moest kiezen voor softijs i.p.v. een McFlurry, want softijs is goedkoper. En zo veel meer ongeschreven regels; die neem je mee als volwassene. 

Uit mijn jeugd kan ik me bepaalde momenten herinneren die ons in een laag sociaaleconomische klasse plaatsten. Anderen hadden zoveel meer.

Jaren later heb je hier in Nederland de universiteit afgerond en lukt het je om in je eentje een woning te betalen. Ja, daar ben ik trots op. Onze woningmarkt is erop gemaakt om een woning te delen. Het is financieel aantrekkelijk om een partner te hebben! Enkele Excel bestanden verder besluit ik te wonen in een mooi, klein appartementje in Rotterdam, in een nieuwbouwcomplex. Op de eerste dag ontmoet ik mijn buren, die ook dan de sleutel krijgen. Allemaal jonge mensen van mijn leeftijd. Blank. In de loop van de tijd begint het mij op te vallen: waar zijn ‘mijn mensen’? Of zoals ik ze in het ‘allochtoons’ noem: mijn bruurs. Dan begin ik mijn mensen te zien. Het zijn de schoonmakers, bezorgers, snackbareigenaars, laminaatleggers en schilders. Maar zien zij mij als een van hen? Of als iemand die bij de andere kant hoort? 

Intergenerationele sociaaleconomische mobiliteit is de mobiliteit over generaties. ‘Inter’ betekent eigenlijk ‘tussen’. Je vergelijkt dus iets. In dit geval maak je de vergelijking tussen de sociale mobiliteit van ouders en kinderen. Het gaat dus om de verhouding tussen generaties. Het CBS heeft gekeken naar sociaaleconomische status van allochtonen en van hun autochtone kinderen.* De resultaten van dit onderzoek bevestigen dat de intergenerationele sociale mobiliteit van allochtone kinderen ten opzichte van de vader groter is dan die van autochtone kinderen. Dit houdt in dat de kinderen van allochtonen vaker in een andere sociaaleconomische klasse belanden dan hun ouders. 

Hoe zien ‘mijn mensen’ mij nu? Als een van hen? Of als iemand die bij de andere kant hoort?

Naar mijn mening kan dit een identiteitscrisis vergroten.

Wat doet dit met mij? Het maakt mij vriendelijker naar die plantenverkoper, de bezorger en de laminaatlegger. Ook al zien zij mij niet als een van hen, voel ik wel de uitdagingen die zij en hun kinderen voelen. Het maakt dat ik minder klaag over alle vaste lasten en mij beter realiseer dat het uniek is dat ik nu niet meer overweeg om een softijsje te kopen i.p.v. een McFlurry. 

* Ruben van Gaalen en Annemarie de Vos, Sociaaleconomische positie van ouders en kinderen naar herkomst

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s