De theorie en praktijk van integratie

Door: Mina Al Fartousi

Als Nederlander met een migratieachtergrond vind ik het vaak moeilijk om mijn plaats in de samenleving te begrijpen. Ik heb mij daarom verdiept in enkele termen: segregatie, integratie en assimilatie. We spreken over segregatie als mensen uit verschillende culturen vrijwel niks delen. Ze wonen bijvoorbeeld in verschillende wijken, gaan naar aparte scholen en onderlinge relaties, in welke hoedanigheid dan ook, zijn uitzonderlijk. Bij assimilatie past een groep zich volledig aan naar de normen en waarden van de andere groep. Op die manier verdwijnt de oorspronkelijke cultuur van de minderheid volledig. De perfecte tussenweg lijkt integratie: wanneer je je aanpast aan de cultuur waarin je terechtkomt met behoud van eigen gewoonten, normen en waarden. In de praktijk wordt deze term heel anders gebruikt.

Integratie moet theoretisch van twee kanten komen. De nieuwkomer moet bereid zijn zich aan te passen, maar het ‘autochtone’ volk moet open staan voor invloed. Zodat je een samensmelting of vermenging van culturen krijgt. Maar dat wordt vaak verkeerd begrepen. Als mensen over integratie spreken, wordt assimilatie bedoeld.

Een goed voorbeeld is wat een leuke medestudente van mij ooit zei: “Weet je wat echte integratie is? Die Turkse studente die meedeed aan de bierestafette.” De overige aanwezigen hielden zich bezig in de keuken en zeiden hier verder niks van. De conclusie van haar betoog was dat mensen die geen alcohol drinken – en zich daarmee houden aan hun religieuze achtergrond – per definitie niet kunnen integreren. Dit zei ze terwijl ik bij haar aan de keukentafel zat. Mijn hartslag ging iets omhoog toen ik het hoorde. Krijg ik nu allerlei vragen? Moet ik mij straks verantwoorden? Ik hield wijselijk mijn mond, zoals ik wel vaker deed.

Integratie moet theoretisch van twee kanten komen, zodat je een samensmelting of vermenging van culturen krijgt.

Juist omdat de term integratie vaak wordt gedefinieerd als assimilatie durven sommigen niet te integreren en sluiten zich heel bewust af. Culturen leven op die manier langs elkaar heen, met als oorzaak de angst voor het volledig verliezen van je identiteit.

Een paar weken geleden sprak ik een 39-jarige bekende, die twee dochters heeft. We zaten bij haar op de bank, ze glimlachte ongemakkelijk en vertelde: “Ik motiveer mijn dochters om vroeg een hoofddoek te dragen” vertelde ze. “Daardoor zijn ze zich bewust van waar ze bij horen, zodat ze niet tussen twee culturen blijven hangen. Als ze hem ooit af willen doen is dat natuurlijk hun eigen keuze.” Je ziet hier angst voor het verliezen van de ‘oorspronkelijke’ identiteit. Zijn deze angsten gegrond? Ik vind van wel. Betekent het dat ik het ook zo ervaar? Dat weet ik niet. Ik heb geen idee bij welke cultuur ik hoor. Wellicht was dat anders als mijn moeder mij op een vroege leeftijd had gemotiveerd om een hoofddoek te dragen.

Het Sociaal en Cultuur Planbureau (SCP) kijkt naar burgerperspectieven over verschillende thema’s, waaronder de burgerperspectieven over integratie. Uit het rapport van eind 2019 blijkt dat 80% van de autochtone Nederlanders vindt dat mensen met een migratieachtergrond de Nederlandse normen en waarden moeten overnemen. Daarnaast vindt 56% dat mensen met een migratieachtergrond hun cultuur meer los moeten laten. Wat wordt er dan precies gevraagd? Integreren of assimileren? Als ik terugkijk naar de definities hierboven is het doel van integreren dat twee culturen uiteindelijk samensmelten, en niet dat een van de twee ophoudt met bestaan.

Dat integratie een gedeelde opgave is, wordt gelukkig alom onderschreven. Wederzijds begrip en respect en het mengen (samenleven) op school, op de werkvloer en in de wijk worden vaak genoemd om verhoudingen te verbeteren. Daarbij neemt in praktijk zelden iemand de eerste stap. De angst voor het onbekende blijft bestaan. Die angst is irrationeel en wordt gevoed door vooroordelen en aannames.

Op een vrijdagmiddag fiets ik richting Hopper in Rotterdam, het is een warme zomerdag en ik kom vrij bezweet binnenlopen. Daar zie ik F.B. zitten, een prachtige dame die een hoofddoek draagt maar niet half zo bezweet was als ik. Zij is een jonge HR-adviseur, geboren en opgegroeid in Rotterdam. Toen ze mij vertelde over haar ervaring bij haar nieuwe werkgever stond ik versteld van de aannames die gemaakt worden bij mensen met een migratieachtergrond. Vooral als ze een hoofddoek dragen.

Integratie is een gedeelde opgave, maar in de praktijk neemt zelden iemand de eerste stap. De irrationele angst voor het onbekende blijft bestaan, gevoed door vooroordelen en aannames.

“Toen ik werd voorgesteld namen collega’s zomaar aan dat ik voor een lagere functie was aangenomen. Ik moest dit bij vrijwel elk gesprek corrigeren. Ze stonden dan vaak verbouwereerd te kijken. Ik heb vaak het gevoel dat ik 1-0 achtersta en dat ik het tegendeel moet bewijzen om weer als neutraal gezien te worden. Zo kreeg ik veel vragen over de verdeling van het huishouden. Vragen die je echt vaker krijgt als iemand met een migratieachtergrond. In Nederland voel ik mij daardoor nog niet helemaal thuis, maar het is wel het land waar mijn roots liggen, waar ik oud wil worden en mijn kinderen wil opvoeden.”

Identiteit is complex, waar je bij hoort wordt steeds moeilijker, mijn zoektocht is nog lang niet voorbij. Hoe wij nu handelen is vaak het gevolg van eerdere levenservaring, van ons eigen referentiekader. Hoe kunnen we dit referentiekader verbreden? Dit kan alleen door het referentiekader van anderen mee te nemen. Ga dus met elkaar in gesprek. Zonder oordeel en zonder doel om elkaar ergens van te overtuigen. Dit is de grootste stap richting een geïntegreerde samenleving.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s