
Door: Mavi Gunday
Ik woon in het hol van de leeuw, in de stad waar een hermetische afsluiting van de buitenwereld zomaar realiteit zou kunnen worden. Juist ja, Rotterdam is de stad waarover ik het heb. Met argusogen wordt vanuit de rest van het land naar ‘ons’ gekeken. Want hoe heeft Rotterdam het zo ver laten komen? Het ‘geen woorden, maar daden’ principe zou toch moeten aanslaan? Immers: hoe minder je praat, hoe kleiner het risico om het virus te verspreiden. Het is tijd om onszelf recht in de ogen aan te kijken en heel eerlijk te zijn.
Hoewel Amsterdam en/of Ajax altijd wel een (ongewassen) vingertje in de pap lijken te hebben bij een crisis die Rotterdam in hart en nieren raakt, kunnen we in dit geval niemand anders de schuld geven dan onszelf. Want zeg eens eerlijk: Hoe groot was de afstand tussen jou en je buurvrouw vanochtend toen jullie stonden te kwebbelen over ‘de jeugd van tegenwoordig’ die zich maar niet houdt aan de basiscoronaregels? Hoe vaak was jij je handen nog dezer afgelopen dagen?
Hoe groot was de afstand tussen jou en je buurvrouw vanochtend toen jullie stonden te kwebbelen? En hoe vaak was jij je handen nog dezer dagen?
Hoe vaak heb je al niet tegenliggers bijna van je af moeten slaan of tegen een muur op moeten klimmen, omdat mensen die naast elkaar lopen simpelweg niet willen of bijna niet in staat lijken te zijn om een stapje naar achteren te doen? Hoe vaak botste jij niet bijna tegen iemand op omdat je verdiept in je smartphone aan het appen was met je vrienden dat je niet kon geloven dat het dragen van mondkapjes verplicht zou worden in delen van Rotterdam? ‘We zijn toch geen proefkonijntjes, ja toch, niet dan?!!’ Hoe vaak heb jij al niet uit frustratie en omdat het zoooooo lang duurt totdat iemand die voor een schap staat bij de supermarkt een keuze maakt, ‘effe snel’ en met maar 1,5 cm afstand gauw voor de neus van de ander het laatste pakje handgel weggegrist? Hoewel ik me afvraag wat handgel voor je zal doen als mijn potentiële corona adem in je gezicht walmt, maar goed.
Ik kan nog pagina’s doorgaan met deze vragen, want laten we eerlijk zijn; jij weet het, en ik weet ook dat we allemaal een of meerdere van deze situaties hebben meegemaakt of zelf hebben veroorzaakt. Maar wat ik zeg, niet de tijd om vingertjes te wijzen maar wel weer om die vingertjes grondig te wassen. Toen ik na een quarantaineperiode voor het eerst weer de bewoonde wereld betrad, dacht ik dat mijn isolement mij een tikkie paranoïde had gemaakt en dat ik daardoor het gevoel had dat de mensen op me afkwamen. Helaas blijkt uit de stijgende cijfers van de coronabesmettingen in Rotterdam dat het niet aan mijn mentale staat lag; de coronamaatregelen die ervoor zorgden dat de mensen meer afstand van elkaar bewaarden bleken bij veel rotterdammers niet opgeslagen te zijn in de langetermijngeheugen van de hersenen.
Het is niet de tijd om met vingertjes te wijzen, maar wel om die vingertjes weer eens grondig te wassen.
De meeste regels die de afgelopen periode zijn ingevoerd als coronamaatregel, zouden wat mij betreft definitief mogen zijn. Je handen goed wassen is een van deze maatregelen. Wie had gedacht dat dat zo weinig gedaan werd in Nederland. In de publieke plekken elkaar meer ruimte gunnen en wat meer afstand van elkaar houden, met name als je je ziek voelt, en geen handen schudden zijn nog een paar van de regels die we wat mij betreft mogen integreren in ons leven. Elkaar de ruimte geven in elk zin van het woord; de ruimte om je vrij te bewegen, de ruimte om het privégebied van jezelf en een ander te accepteren en respecteren en de ruimte om open te communiceren. Leren geduldig te wachten als een medeboodschapper iets langer de tijd nodig heeft om zijn keuze te maken of vragen of je voorlangs mag, zonder in privégebied van iemand anders te treden.
Er is een grote mogelijkheid om onszelf uit te dagen om de meeste van de coronamaatregelen te gebruiken om fatsoenlijker, geduldiger en vriendelijker met elkaar om te gaan. Laten we samen kijken hoe we hier het beste van kunnen maken en vooral onthouden dat wie het laatst lacht het beste lacht. Want waren wij het niet die voorheen met onze vingertjes wezen naar Aziatische toeristen die mondkapjes droegen en lachten over ‘hoe overdreven’ en ‘stom’ dat er uitzag?