
Door: Ria Wagenaar-Buiter
Vrijdagmorgen 08.30 uur. De eerste dag dat ik mijzelf verplicht om meer te bewegen. Niet vanwege het ‘te zwaar’ zijn, maar wel omdat ik wat ben uitgedijd tijdens deze coronacrisis. Met mijn voeten gestoken in stevige wandelschoenen sta ik aan het begin van het wandelpad dat mij rondom het meer, wat in een schitterend recreatiegebied ligt, zal brengen. Niet ver vanaf mijn woonplaats. Dit prachtige meer is in de jaren zestig van de vorige eeuw aangelegd, vanwege de noodzaak tot zandwinning in het kader van een ruilverkaveling. De afstand rondom is ongeveer vijf kilometer en de tijdsduur zo’n drie à vier kwartier.
Sarah, mijn maatje, een Engelse Staffordshire Bull terrier, vergezelt mij. Verwachtingsvol kijkt ze me aan, ze heeft er duidelijk zin in. Ik adem een diepe teug lucht in en ga op pad. Het is nog fris. Een zwak zonnetje verschijnt door de wolken. Onder een optrekkend dun laagje ochtendmist aanschouw ik een uitgestrekte speelweide. De geur van pas gemaaid gras kriebelt in mijn neus. We hebben de vorige maand veel regen gehad en het was te koud voor de tijd van het jaar, maar het belooft vandaag een warme dag te worden. Voor kinderen is het ondiepe water afgezet met grote keien. Ze kunnen hier veilig zwemmen. Op een zandstrook is het heerlijk zonnen. Het valt op dat alles er zo schoon en netjes uitziet. Grote gele vuilcontainers staan her en der verspreid om afval in te deponeren.
We naderen bosschages en zien een verscheidenheid aan bomen en struiken, zoals de vlier- en lijsterbes, populieren, elzen, wilgen en nog enkele waar ik de naam van schuldig moet blijven. Een hoge kastanjeboom toornt er ver bovenuit. De bolsters nog groen en gesloten. Ook de lage mispelboom zit vol vruchten. Deze kunnen geplukt worden als het rottingsproces is ingetreden. Er zingen en fluiten vogels in allerlei toonaarden en in de verte roept een koekoek zijn naam. Tussen twee bomenrijen zie ik een avonturenspeelplaats. Hier zijn houten klimrekken, schommels en loopbruggen geplaatst.
Tegen een kunstmatig aangelegde terp rent Sarah omhoog. Met moeite volg ik haar, wat aangeeft dat mijn conditie sterk aan verbetering toe is. Een paar passerende joggers groeten ons vriendelijk. Om het wandelpad te kunnen volgen, steek ik het fietspad over. Een oudere heer stapt van zijn fiets en vraagt of hij Sarah mag aaien. Hij is verdrietig en haalt een foto uit de binnenzak van zijn geruite colbertje. De foto toont zijn overleden hond. Uit respect luister ik even, maar als het verhaal plots een andere wending neemt, verontschuldig ik mij en loop door. Dan houdt een harde gil mij staande! Enkele mountainbikers rijden over de lange lijn van Sarah, waardoor een van hen bijna ten val komt en schreeuwt dat ik beter op moet letten. Het was mij niet bekend dat hier een single track route gecreëerd is. Iets verder langs het smalle gedeelte is het aan beide zijden een wirwar aan bramenstruiken. Enkele rijpe bramen knappen bijna uit hun velletjes. Ik pluk ze en geniet van het lichtzure sappige vruchtvlees.

Ontspannen lopen we verder over een dam, die het doorstromen belemmert van het hoge water van het kanaal, naar het lage water van het meer. Zo’n dertig meter verder rusten we even uit op een geel ijzeren bankje om wat water te drinken. Sarah slobbert haar bakje gretig leeg en maakt aanstalten meteen weer te vertrekken. In de verte neem ik wederom wat afgezette gedeelten ondiep water waar. Op een schuin afgezaagd houten paaltje zie ik een kunststof plaatje met het opschrift ‘honden verboden’. Er is nog niemand aanwezig. Sarah trekt me naar het heldere water en springt erin. De spatten vliegen om mijn oren. Een lage mannenstem klinkt dwars door mijn geschater. “Mevrouw, het is hier verboden voor honden, vanaf 1 april tot 1 oktober!” Ik draai me om en kijk in de bruine ogen van een buitengewoon opsporingsambtenaar. Het blauwe uniform met logo steekt prachtig af tegen de groene weide. Zijn mountainbike staat tegen een boom. “Eigenlijk zou ik u moeten bekeuren, maar voor deze keer laat ik het bij een waarschuwing.” Na hem vriendelijk te hebben bedankt en beloofd me aan deze regels te houden, lopen we verder naar het meest zuidelijke punt. Hier groeien enkele wilde boomhazelaars. De vruchthulzen, het zogenaamde involucrum beschermt de hazelnoten tot deze rijp zijn en van de boom afvallen.
Als we restaurant Lovers and Hunters passeren, twijfel ik om een vroege lunchstop te nemen. Hier serveren ze uitsluitend gezonde creaties van biologische en vegetarische producten. Met uitzicht over het meer waan je je in magische sferen. Dan maar een bakkie koffie! We zijn tenslotte al meer dan een uur onderweg. Als traktatie verwen ik mezelf met een Miss Bean citroengebakje en Sarah krijgt een verse bak water. We genieten van dit rustpunt om vervolgens het gedeelte te bezoeken, waar naakrecreatie wordt toegestaan, duidelijk aangegeven door een groot bord. Deze landtong aan de oostzijde, bestaande uit grasland en een kiezel- en zandstrandje heeft rondom dichte bosschages en wordt daardoor aan het zicht onttrokken. De hele zomer is dit een drukbezochte plek. Als we uiteindelijk weer bij de grote speelweide zijn aangekomen is ons eindpunt bereikt. Moe maar voldaan keren we terug naar huis.
Zaterdagmorgen 08.30 uur. Als ik mijn auto parkeer op de grote parkeerplaats ten noorden van het recreatiegebied valt mij meteen op dat er zwerfvuil ligt. Net als gisteren start ik onze wandeling bij het beginpunt van het wandelpad. Tot grote ergernis kom ik van alles tegen. Het varieert van verpakkingsmaterialen van consumpties tot ingetrapte bierblikjes, grote lege plastic frisdrankflessen, patatbakjes en niet te vergeten een enorme hoeveelheid sigarettenpeuken. Tientallen ben ik er tegengekomen. Ook een oude roestige barbecue staat naast een container. Wat jammer dat hier niet beter op wordt gelet. Het is toch geen moeite om dit in een van de vele afvalcontainers te deponeren? Laten we met z’n allen dit prachtige natuurgebied schoonhouden! We leren onze kinderen dat afval in de containers hoort en dat we al onze eigen spullen weer mee naar huis nemen.
Even later verschijnt er een groep bewoners van een nabijgelegen zorgboerderij, met begeleider, om onze ‘troep’ op te ruimen. Gekleed in een knaloranje veiligheidsvest, gewapend met een afvalgrijper en een grote vuilniszak wordt de rotzooi opgeruimd. Alleen maar héél veel respect voor deze kanjers. Daar kunnen wij nog een voorbeeld aan nemen…