
Door: Linsey van Kan
Ik verwijder mijn account. Ik breng de ruim achtduizend geïnteresseerden terug naar een aantal stille voorbijgangers. Ik zoek wel oogcontact met het echte leven. Na een paar scharrels, een leuke buurman en wat platgetrapte vlinders, houd ik het voor gezien. Er is ook een leven na Lexa, Badoo en Tinder. En hoewel ik weet dat je ongewenste flirtpraktijken in het echte leven niet naar links kunt swipen, kijk ik in de metro voorzichtig om me heen.
Mannen in pak met aktetas. Gasten op gympen met een dikke klodder gel in hun haar. Sportschooltypes in veel te strakke broeken. Een soort levende datingsite waarbij de mannen vanzelf uitchecken als je lang genoeg hebt mogen kijken.
En ergens in deze ‘speeltuin’ hoop ik hem toch ooit tegen te komen. Op straat. In de supermarkt. Desnoods in de ondergrondse parkeergarage. Ik heb alleen geen auto…
‘Hij belt aan als je het niet verwacht’, beweren vriendinnen om me heen. Ik moet mijn best doen om mijn gezicht in de plooi te houden. Die geloven echt nog in sprookjes.
Het is de eerste dinsdagavond in januari. Zoals afgesproken ben ik voor 20:30 thuis.
‘Hij belt aan als je het niet verwacht’, beweren vriendinnen. Die geloven echt nog in sprookjes.
Dolce Gusto kan mijn liefde voor filterkoffie niet overtreffen. Zo goed als nieuw. Terug in de doos. Klaar om een nieuwe eigenaar gelukkig te maken. Dertig euro is de deal.
Als de deurbel gaat, doe ik open.
Mijn verkooppraatje duurt uiteindelijk drie kwartier. In de gang. In de keuken. En nog lange tijd buiten op de stoep. Ik heb de behoefte om naar rechts te swipen. In de hoop dat hij het ook doet.
Ik geef het koffieapparaat mee met de bijbehorende smaakjes. We zeggen elkaar gedag en de deur valt in het slot.
Voor het slapen gaan, zoemt mijn telefoon op het nachtkastje. Er verschijnt een voorzichtige glimlach op mijn gezicht.
Misschien zijn die sprookjes zo gek nog niet.