
Door: Loy Lowik
Er gaat geen dag voorbij
Of ik ben zo blij
Zo reuze blij
Dat jij voor mij
Een ei
Bakt
Het is het eerste couplet van het voor mij legendarische muzieknummer Kejje Nagaan, in 1966 uitgebracht door de Nederlandstalig popgroep Het. Ik vind het een geweldig nummer.
Kent u het nummer niet, dan zult u vermoedelijk niet begrijpen wat ik er zo geweldig aan vind. Mocht u het nummer wél kennen, dan zult u het al helemaal niet begrijpen. Het nummer is volkomen lulkoek. Volkomen onzinnig. En briljant, mijn Spotify favoriet. Ik zal u vertellen waarom.
Het eerste couplet is voor mij direct het voornaamste. In gedachten word ik vervoerd naar de gebakken eieren van mijn moeder. Doorgaans aan weerszijden plat gebakken. Ieder spoor ontbreekt van de glanzende dooier die tien minuten eerder nietsvermoedend de pan ingleed. Desondanks smaken die eieren mij onmeunig lekker. Lekkerder dan ieder ander ei, vindt pa ook. En pa heeft al heel wat eitjes geproefd.
In gedachten word ik vervoerd naar de gebakken eieren van mijn moeder. Lekkerder dan ieder ander ei, vindt pa ook. En pa heeft al heel wat eitjes geproefd.
Het is niet enkel de eierreferentie die mij betovert. Kejje Nagaan is voor mij een spot-on symbool voor de volledige absurditeit waarin we allen na onze geboorte zijn geland. Ik begrijp er vaak geen moer van. Moet ik er wat achter zoeken, al die onzin? Heeft dat nou echt allemaal zin? Dat is een vraag van alle tijden. Alle religieuze en wetenschappelijke theorieën ten spijt, het blijft voor velen een onbeantwoordbare vraag. Zelf worstel ik er al jaren mee. Speurwerk door boeken, dronken conversaties met vrienden, familie, onbekenden, het bracht me meer vragen dan antwoorden. Kejje Nagaan.
Hoewel ik stoïcijns doorspeur, reikt Kejje Nagaan mij in de tussentijd een gerustellend concept-antwoord aan..: geen antwoord. Het leven is zó absurd, zo onverklaarbaar. De kans is achtenswaardig dat er geen zin aan verbonden is. Je kan je leven lang zoeken naar de zin achter alle willekeur die je op je dak krijgt, maar je zult het, waarschijnlijk, niet vinden. Misschien is dat maar goed ook. Stel je voor zeg. Dat je de zin vindt. Je zou iedere handeling in het licht van die zin moeten afwegen. Alleen nog dingen doen die bijdragen aan die zin. Dat laat bar weinig ruimte voor spontaniteit, nieuwsgierigheid of iedere geestelijke vrijheid die hier niet aan bijdraagt. Wat dat betreft zoek ik al jaren naar iets dat ik in beginsel niet wil vinden. Ik zou er maar achter komen dat de eieren van mijn moeder geen zin hebben. Laat staan het consumeren ervan. Nee, dat wil ik helemaal ik niet weten.
Je kan je leven lang zoeken naar de zin achter alle willekeur die je op je dak krijgt, maar je zult het, waarschijnlijk, niet vinden. Misschien is dat maar goed ook.
Doe mij dan maar een onbenullig leven vol plat gebakken eieren. Zonder dooier. Er gaat geen dag voorbij, of ik ben zo blij, dat jij, ma, een ei, voor mij, bakt. Houden zo.