Wat wil je later worden?

Door: Sophia Jessurun

Wat wil je later worden als je groot bent? De juf stelt de vraag aan de kring van kinderen, vers, teruggekomen van het weekend. Ik ben één van die kinderen. In mijn hoofd stel ik mij een toekomst voor: juffrouw, architect… toch liever dolfijnentrainster? Een paar jaar later kwam ik erachter dat leraren niet veel verdienen, ik slecht in tekenen ben en het dolfinarium achter dierenmishandeling staat. Inmiddels heb ik mijn middelbare schooldiploma een week geleden behaald zonder ooit eindexamen te hoeven doen. In september begin ik aan de universiteit. Maar: wat wil ik later worden als ik groot ben? 

Onderbewust ligt de druk om te weten wat je met de rest van je leven wil doen erg hoog. De kans dat je eindigt met een baan waarin je iedere week verlangt naar het weekend en een hekel hebt aan maandag is namelijk schrikbarend groot. Het lijkt mij aannemelijk dat het gros een baan wil waarin uren voorbij vliegen, waarin je je passie kunt uiten, maar vooral waarin je iets kan doen waar je écht goed in bent. 

De kans dat je eindigt met een baan waarin je verlangt naar het weekend is schrikbarend groot.

‘’Maar juf, waarom leer ik in de schoolbanken dan niet waar ik écht goed in ben?’’ Het huidige schoolsysteem is erop gemaakt om iedereen in dezelfde vorm te boetseren, zonder te kijken van welk materiaal men is gemaakt. Ik pleit voor een onderwijssysteem met kennis over de wereld om mij heen, zowel theoretisch als in de praktijk. Op die manier leer je vanzelf wat je wil worden als je later groot bent. 

Terugblikkend op mijn middelbare schooltijd kan ik met zekerheid zeggen dat ik een mooie hoeveelheid algemene kennis heb opgedaan. In de derde klas heb ik een aantal vakken gekozen waarvan ik de basis heb geleerd: wiskunde, scheikunde, natuurkunde en biologie. Ik kan tabelletjes in Excel opstellen, een aantal onderdelen van het verteringssysteem opnoemen, misschien zelfs een experiment uitvoeren. Dat is natuurlijk hartstikke leuk allemaal, maar als ik kijk naar wat ik in die tijd over het grotemensenleven heb geleerd, kan ik maar weinig opnoemen. 

Ik kan mij nog goed de beroepentest uit de tweede klas herinneren. Iedereen zat achter een grote computer hun test in te vullen: wilde je liever timmerman of architect worden? Liever een politieagent of een advocaat? Uit al die vele keuzes kwam uiteindelijk een analyse over je talenten, interesses en de daaruit volgende meest passende beroepen. Volgens de computer zou ik het beste arts kunnen worden. 

Als ik kijk naar wat ik op de middelbare school over het grotemensenleven heb geleerd kan ik maar weinig opnoemen.

Tuurlijk wist ik dat het iets met lange, witte jassen te maken had en het menselijk lichaam. Maar als je mij zou vragen wat een arts dag in dag uit in het ziekenhuis doet, zou ik geen precies antwoord kunnen geven. Toch stond mijn toekomstplan op basis van de beroepentest vast: ik wilde arts worden. 

Zelf heb ik op eigen initiatief aan een arts gevraagd of ik een dagje mee mocht lopen. En daar stond ik, ‘s ochtends vroeg in het ziekenhuis. Ik werd in een witte, lange jas gehesen; ik mocht met de arts kijken naar röntgenfoto’s en meeluisteren met de gesprekken die hij voerde met zijn patiënten. Na een dag wist ik het zeker: ik wilde beslist géén arts worden. 

Waarom laten wij middelbare scholieren geen serieuze stages doen? Zodat ze het beroep kunnen uitproberen dat ze eventueel later willen uitvoeren? Kunnen proeven hoe het is in de praktijk, in plaats van nattevingerwerk via een infopagina op het internet? 

Want stel nou dat ik deze dag niet had meegemaakt? Dan was ik waarschijnlijk op het resultaat van mijn beroepentest afgegaan. Dan had ik hard geleerd, werd ik (hopelijk) toegelaten en was ik begonnen aan een traject wat mij uiteindelijk helemaal niet gelukkig zou  maken. 

Waarom laten wij middelbare scholieren geen serieuze stages lopen, zodat ze niet afhankelijk zijn van nattevingerwerk op het internet?

Een vak studeren en een vak uitvoeren zijn twee hele verschillende werelden. Een dag met iemand meelopen kan een groot verschil maken. Je kunt aftasten of dit het vakgebied is waar je minimaal dertig jaar mee bezig wil zijn. Momenteel wordt dit jammer genoeg nog niet vanuit school aangeboden. Een netwerk tussen de school en het werkveld is de perfecte uitkomst.

Ja, ik ben me ervan bewust dat je nooit te oud bent om te leren en dat je altijd nog een ander pad kunt bewandelen. Desalniettemin weet ik ook dat leren moeilijker kan worden naarmate de jaren verstrijken. Waarom zouden wij als jonkies dan niet onze jeugdige jaren benutten om een vak te studeren wat we echt leuk vinden, in plaats van achteraf omscholen? 

Mij krijg je niet meer omgepraat: stages en meeloopdagen zijn van groot belang, misschien zelfs cruciaal. Op deze manier krijg je als jongere een helder beeld van wat je uiteindelijk kunt doen na al dat geploeter. 

En jij: weet jij al wat je later wil worden? 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s